Opdracht;
Leg verschillende voorwerpen op de grond of tafel. Benoem de voorwerpen.
Vraag dan bij een voorwerp welk beginklank je hoort: spreek de klanken uit zoals je ze in het woord hoort.
pet - p
boek- b
kip- k
ijs -ij
kaars- k
fluit - f
Veel plezier met oefenen.